Link met biomimicry verhaal: Groen maakt gelukkig Supersnuffelaars

Anders observeren

Hoe goed kun je de natuur waarnemen als we ons belangrijkste zintuig niet mogen gebruiken? Ontdek het tijdens deze geblinddoekte zoek-activiteit.

Leeftijd: 10-12 jaar

Duur: 30 minutes

Biomimicry connectie

We hebben als mens vijf zintuigen gekregen. Onze primaire zintuig is zicht, maar onze andere zintuigen zijn tot veel meer in staat als we daar eens de focus op leggen. Wanneer we iets nieuws leren vertrouwen we vaak vooral op wat ze zien en minder op onze andere zintuigen. Ons brein is sterk verbonden met onze ogen, dus hebben we de neiging om, wanneer wij iets zien en gevraagd worden erover na te denken, te refereren aan wat we al weten, in plaats van wat we nog niet weten en kunnen leren.

Tijdens deze activiteit ga je geblinddoekt de natuur observeren, met als doel om andere zintuigen dan je zicht te gebruiken. Zo kunnen we een hele nieuwe wereld van ontdekking en verbeelding ervaren. Dit helpt om opnieuw in contact te komen met de natuur, en vragen te leren stellen die ons kunnen helpen om op dezelfde slimme manier als de natuur te denken en haar beter na te bootsen.

Voorbereiding activiteit

Voor deze activiteit heb je het volgende nodig:

  • Blinddoeken
  • Veilige, natuurlijke buitenomgeving

Identificeer een veilige, natuurlijke buitenlocatie waar je de activiteit kunt uitvoeren. Probeer indien mogelijk een plek te vinden met wilde vegetatie (in plaats van aangelegd).

Activiteit/demonstratie

Volg de onderstaande stappen:

  • Vorm tweetallen. Een van jullie doet een blinddoek om. De niet geblinddoekte persoon is de gids van de geblinddoekte persoon en zal de geblinddoekte persoon meenemen door het gebied waarin deactiviteit wordt uitgevoerd. Na 5-10 minuten wordt er gewisseld.
  • De gids draait de geblinddoekte persoon rond zodat hij/zij niet meer weet naar welke kant hij/zij is gericht.
  • De gids leidt de geblinddoekte persoon voorzichtig naar een natuurlijk object (bijvoorbeeld een boom of bloem in de omgeving). Dit doe je niet in een rechte lijn, maar met wat kronkels en omwegen.
  • De geblinddoekte persoon gebruikt al haar/zijn zintuigen behalve het gezichtsvermogen om het object te beschrijven. Dit doe je door te ruiken, te voelen, takken af te gaan, knobbels in de bast te voelen, haren op de stengels te voelen, waar te nemen of er bloemen aan zitten, te voelen hoe de boom aard; alles wat je kunt doen om in kaart te brengen wat voor natuurlijk object je waarneemt en hoe deze eruit ziet.
  • Na een aantal minuten leidt de gids de persoon terug naar het startpunt waar het ronddraaien om de as heeft plaatsgevonden.
  • De geblinddoekte persoon doet zijn of haar blinddoek af en gaat dan op zoek naar het zojuist onderzochte natuurlijke object. Kun je dit object weer terug vinden?
  • Wissel van rol en herhaal de bovenstaande stappen.

Uitbreiding

De gids kan de tabel gebruiken om de observaties van de geblinddoekte persoon te noteren. Welke kenmerken heeft het natuurlijke object? Beschrijf er zoveel mogelijk, minimaal 8. Daarna leest de buddy één voor één de observaties terug en vraagt de geblinddoekte (die de blinddoek ophoudt!) welke mogelijke functie(s) elke geobserveerde eigenschap zou kunnen hebben voor het organisme/systeem waartoe het behoort. Ook die schrijft de buddy op. Bedenk, als er tijd over is, welke sector/bedrijf geïnteresseerd zou kunnen zijn in deze functie.